- 3 februari 2015
- Posted by: Michel Winkels
- Categorie: Nieuws
Het zal je als werkgever maar gebeuren. Een werknemer valt langdurig uit vanwege ziekte. Als de werknemer twee jaar lang ziek blijft (en het niet lukt om hem te re-integreren) krijgt de werknemer na twee jaar een arbeidsongeschiktheidsuitkering (WGA of IVA). Maar… dat gaat niet door als er onvoldoende gedaan is om de werknemer te re-integreren. In dat geval volgt een loonsanctie (52 weken langer loon doorbetalen onder voortzetting van de re-integratieplicht).
Maar… wat is voldoende als het gaat om re-integratieverplichtingen?
In eerste instantie moet de werknemer regelmatig de bedrijfsarts hebben bezocht, binnen 1 week moet de ziekmelding doorgegeven zijn bij de arbodienst, binnen 3 weken moet de probleemanalyse gereed liggen, binnen 5 weken moet het plan van aanpak opgemaakt zijn (met aanwijzing van een ‘casemanager’), iedere 6 weken moet het plan van aanpak geëvalueerd worden, uiterlijk in de 52e ziekteweek moet de 1e jaarsevaluatie zijn ingevuld, et cetera.
Daar blijft het niet bij. Uit het dossier moet duidelijk naar voren komen dat uiterst serieus gepoogd is om de werknemer te re-integreren in passende arbeid. Wat is passende arbeid? Werkzaamheden die passen bij de functionele mogelijkheden van de werknemer. In eerste instantie is dat werk binnen de eigen functie, als dat niet lukt dient gezocht te worden naar ander werk binnen het eigen bedrijf en als dat ook niet tot de mogelijkheden behoort, extern, bij een derde (2e spoor).
Juist de inzet naar dat 2e spoor is iets waar werkgevers vaak in het zand happen. Een probleem wat zich in de praktijk lijkt voor te doen is dat het UWV bij de Poortwachterstoets een strengere maatstaf hanteert dan de wet (Beleidsregels Beoordelingskader Poortwachter en Werkwijzer RIV-toets versus art. 7:658a BW). Daar waar de wet doet vermoeden dat het 2e spoor pas ingezet behoeft te worden nadat eerst 52 weken tevergeefs 1e spoor is doorlopen, hanteert het UWV de regel dat het 2e spoor dient te worden ingezet vanaf het moment dat succesvolle re-integratie via het 1e spoor ‘onzeker’ is. Dat kan dus al veel eerder zijn dan na de 52e ziekteweek. Verder kan een ziekteperiode ook een dynamisch proces zijn, met ‘ups’ en ‘downs’ waarin het intensiveren en weer ‘op een lager pitje zetten’ van het 1e en/of 2e spoor elkaar kunnen afwisselen.
Concrete tips die u kunnen helpen zijn:
• Onderschat het belang van de casemanager niet. Ben (pro)actief;
• Vraag aan de bedrijfsarts concreet op te geven wat de functionele mogelijkheden van de werknemer zijn (ten aanzien van 1e spoor), zodat u handvatten heeft;
• Start tijdig met 2e spoor re-integratie;
• Schakel een re-integratiebureau in;
• Het doorlopen van het 2e spoor betekent niet dat het 1e spoor volledig stil mag liggen en vice versa.
Verder, hoe groter het bedrijf, hoe hoger de verwachtingen ten opzichte van het zoeken (en mogelijk creëren) van passende arbeid binnen het eigen bedrijf. Als leidraad mag worden aangehouden dat de loonwaarde van het aangeboden passende werk 70% van het oorspronkelijke loon dient te bedragen om als passende arbeid te worden aangemerkt.
WMS kan u adviseren bij re-integratietrajecten, zowel op het punt van het verhogen van de kansen om te komen tot een succesvolle re-integratie, als op het punt van het voorkomen van een loonsanctie. Interesse? Neemt u gerust contact met ons op.